U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Tussen partijen is in geschil of verweerder op goede gronden de aanvraag ingevolge de WWB van eiseres vanwege verzwegen samenwoning heeft afgewezen.

Nu voldoende is komen vast te staan dat eiseres en haar ex-echtgenoot ten tijde van belang gezamenlijk hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden, heeft verweerder terecht een gezamenlijke huishouding aangenomen.

Beroep ongegrond.

Uitspraak



Rechtbank 's-Gravenhage

sector bestuursrecht

tweede afdeling, enkelvoudige kamer

Reg. nr. AWB 05/335 WWB

UITSPRAAK

als bedoeld in artikel 8:7 7

van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Uitspraak in het geding tussen

[naam], wonende te Den Haag, eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, verweerder.

Ontstaan en loop van het geding

Op 24 februari 2004 heeft eiseres een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (hierna: WWB) ingediend naar de norm van een alleenstaande ouder.

Bij besluit van 25 maart 2004 heeft verweerder de aanvraag afgewezen.

Het tegen dit besluit gerichte bezwaar is door verweerder bij besluit van 8 december 2004, verzonden op 15 december 2004, ongegrond verklaard.

Bij brief van 18 januari 2005, van gronden voorzien bij brief van 18 februari 2005, heeft eiseres tegen dit besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en op 25 oktober 2005 een verweerschrift ingediend.

Het beroep is op 25 januari 2006 ter zitting behandeld.

Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. A. Bozbey, advocaat te Den Haag. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [gemachtigde].

Motivering

Met ingang van 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden en is de Abw ingetrokken. Ingevolge artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Invoeringswet WWB (IWWB) dient met betrekking tot artikel 17 van de WWB, nu er ten tijde van het bestreden besluit nog geen sprake was van een besluit van verweerder als bedoeld in artikel 2 van de Invoeringsregeling WWB, met toepassing van artikel 65 van de Abw te worden beslist.

Artikel 3, vierde lid, van de WWB , luidt - voor zover hier van toepassing - :

Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of in de periode van twee jaar voorafgaande aan de aanvraag van bijstand voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;

b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander.

Tussen partijen is in geschil of verweerder op goede gronden de aanvraag ingevolge de WWB van eiseres vanwege verzwegen samenwoning heeft afgewezen.

Eiseres stelt dat zij ten tijde van de aanvraag niet feitelijk samenwoonde met haar ex-partner. Uit de eenmalige aanwezigheid van haar ex-partner in de woning kan volgens haar niet de conclusie worden getrokken dat hij zijn hoofdverblijf heeft op het adres van eiseres.

Eisers is gehuwd geweest met [ex-echtgenoot] en uit dit huwelijk is een kind geboren. De echtscheiding is op [datum] 2003 in de daarvoor bestemde registers ingeschreven. Voorafgaand aan het bestreden besluit heeft een onderzoek naar de woonsituatie van eiseres plaatsgevonden. Daartoe is zij op 22 maart 2004 door twee medewerkers van verweerder thuis bezocht.

De bevindingen van het huisbezoek neergelegd in de rapportage van 22 maart 2004, bieden voldoende steun voor de conclusie dat de ex-echtgenoot nog steeds zijn hoofdverblijf had bij eiseres.

De ex-echtgenoot is tijdens het bezoek in de woning aangetroffen. Hij liep op een soort huisslofjes en was bezig met de computer. In de badkamer trof verweerder herendeodorant en een herenscheerapparaat aan, alsmede een badjas die qua snit, kleur en maat duidelijk een herenbadjas was. Daarnaast liet de ex-echtgenoot zijn post nog op dit adres komen.

Omdat eiseres met [ex-echtgenoot] gehuwd is geweest en uit dit huwelijk een kind is geboren kan een gezamenlijke huishouding in ieder geval worden aangenomen, indien de voormalige echtelieden hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

Nu voldoende is komen vast te staan dat eiseres en haar ex-echtgenoot ten tijde van belang gezamenlijk hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden, heeft verweerder terecht een gezamenlijke huishouding aangenomen.

Het beroep is derhalve ongegrond.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De Rechtbank 's-Gravenhage,

RECHT DOENDE:

verklaart het beroep ongegrond;

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Aldus gegeven door mr. C.C. Dedel-van Walbeek in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2006, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. Goederee.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature