Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Pardonregeling / motie-Bos / uitzetting.

Op 8 december 2006 heeft verzoeker een bezwaarschrift ingediend bij verweerder met het verzoek hem niet uit te zetten totdat duidelijkheid bestaat omtrent de pardonregeling zoals verwoord in de op 30 november 2006 door de Tweede Kamer aangenomen motie Bos c.s.. Gelet op hetgeen is verwoord in de motie Bos c.s. is niet uitgesloten dat verzoeker wel degelijk onder de reikwijdte van deze motie valt. Weliswaar heeft de Minister aangegeven dat aan de motie niet volledig uitvoering zal worden gegeven, echter daarover zal 12 december 2006 in de Tweede Kamer worden gedebatteerd. De rechter is derhalve van oordeel dat het belang van verzoeker om de uitkomst van het debat af te wachten zwaarder weegt dat het belang van verweerder om verzoeker op de dag van het debat uit te zetten. Uitzetting wordt acterwege gelaten.

Uitspraak



RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

nevenzittingsplaats Zwolle

sector bestuursrecht

voorzieningenrechter

regnr.: Awb 06/60113

UITSPRAAK

inzake: [verzoeker],

geboren op [geboorte datum] 1976, van Turkse nationaliteit, IND dossiernummer 0011.06.2175,

gemachtigde: mr. M.F. van Immerseel, advocaat te 's-Gravenhage,

verzoeker;

tegen: DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-Gravenhage,

verweerder.

1 Procesverloop

1.1 Op 8 december 2006 heeft verzoeker een bezwaarschrift ex artikel 72, derde lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw2000) ingediend bij verweerder met het verzoek hem niet uit te zetten totdat duidelijkheid bestaat omtrent de pardonregeling zoals verwoord in de op 30 november 2006 door de Tweede Kamer aangenomen motie Bos c.s. (TK 2006-2007, 19637, nr. 1106).

1.2 Verzoeker heeft eveneens de voorzieningenrechter verzocht verweerder te verbieden hem uit te zetten tot op het bezwaar is beslist.

2 Overwegingen

2.1 De voorzieningenrechter stelt vast dat voldaan wordt aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter zal toetsen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft dan wel de beslissing in strijd is met andere rechtsregels en of bij afweging van de betrokken belangen uitzetting van verzoeker in afwachting van de beslissing op het bezwaar moet worden verboden.

2.2 Verzoeker heeft aangevoerd dat hij op 7 november 2000 een aanvaag om toelating als vluchteling heeft ingediend en sindsdien permanent in Nederland heeft gewoond. Verzoeker is voorts geen oorlogsmisdadiger, noch is hij ooit veroordeeld voor een ernstig misdrijf. Verzoeker valt derhalve onder de reikwijdte van de pardonregeling, zoals verwoord in de op 30 november 2006 aangenomen motie Bos c.s.. Verzoeker heeft zwaarwegende belangen om niet naar Turkije te worden uitgezet. Indien de uitzetting zal worden geëffectueerd zal het voor hem onmogelijk worden om terug te keren naar Nederland, vanwege de in Turkije dreigende gevangenisstraf. In dat geval zal verzoeker nimmer een beroep kunnen doen op de pardonregeling.

2.3 Verweerder heeft - samengevat - naar voren gebracht dat verzoeker, omdat hij niet in de overheidsopvang verbleef en definitief bij verweerder buiten beeld was, niet behoort tot de doelgroep van het Project Terugkeer. Verzoeker behoort derhalve evenmin tot de categorie personen ten aanzien waarvan, naar aanleiding van de motie Bos c.s., een ‘pas op de plaats’ wordt gemaakt met betrekking tot de uitzetting. Verweerder is dan ook van mening dat de uitzetting doorgang dient te vinden. De door verzoeker aangevoerde asielgerelateerde problemen bij terugkeer zijn geen reden om de uitzetting op te schorten. Verzoeker zal hiervoor, op de voorgeschreven wijze, een asielverzoek dienen in te dienen.

2.4 De rechter overweegt als volgt.

Gelet op hetgeen is verwoord in de motie Bos c.s. is niet uitgesloten dat verzoeker wel degelijk onder de reikwijdte van deze motie valt. Weliswaar heeft de Minister aangegeven dat aan de motie niet volledig uitvoering zal worden gegeven, echter daarover zal 12 december 2006 in de Tweede Kamer worden gedebatteerd. De rechter is derhalve van oordeel dat het belang van verzoeker om de uitkomst van het debat af te wachten zwaarder weegt dat het belang van verweerder om verzoeker op de dag van het debat uit te zetten.

2.5 Het verzoek wordt, gelet op het vorenstaande, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb toegewezen.

2.6 Er bestaat aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken.

3 BESLISSING

De voorzieningenrechter

- treft de voorlopige voorziening dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot een beslissing is genomen op het bezwaarschrift van 8 december 2006;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 322,- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan verzoeker dient te vergoeden;

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.W. Akkerman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.H.B. Boksebeld als griffier op

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature