E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BR1053
LJN BR1053, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 10/4274 SUCCR

Inhoudsindicatie:

Successierecht. Waardering boedelbestanddeel. Eiseres is erfgenaam van haar moeder die in 2008 is overleden. Tot de nalatenschap behoort een vordering op de nog in leven zijnde grootmoeder van eiseres. Deze vordering is eerst opeisbaar bij het overlijden van grootmoeder. Eiseres stelt dat de waarde van de vordering nihil is omdat grootmoeder is begonnen haar vermogen weg te geven aan een ander familielid. Zij verwacht dat zij daarom te zijner tijd niets zal ontvangen. De rechtbank oordeelt dat hetgeen wordt verkregen in aanmerking moet worden genomen naar de waarde ten tijde van het overlijden van de erflater. De stelling van eiseres dat rekening moet worden gehouden met feiten en omstandigheden die zich na het overlijden hebben voorgedaan, geldt slechts met betrekking tot feiten en omstandigheden die een deskundige al had kunnen voorzien als van betekenis voor de waardevaststelling op het moment van verkrijging. De rechtbank acht niet aannemelijk dat daarvan in dit geval sprake is omdat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd zich grotendeels na de verkrijging hebben voorgedaan en het vermogen van grootmoeder op dat moment ruim voldoende was om de schuldvordering geheel te kunnen voldoen. Beroep ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie