U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

VvE vordert van VvE-lid achterstallige bijdragen. Gedaagde vordert in reconventie schadevergoeding ivm gebreken en onrechtmatig handelen van de VvE.

Uitspraak



Rechtbank 's-Gravenhage

Sector kanton

Locatie ‘s-Gravenhage

EMF

Rolnr.: 1152166 / 12-7412

1 oktober 2012

[jw.sys.rolnummer]

Vonnis in de zaak van:

De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [adres] TE ‘ [plaats] , gevestigde te ’s-Gravenhage en kantoorhoudende te Voorburg,eisende partij in conventie, teven gedaagde partij in reconventie,gemachtigde: mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te ‘ [woonplaats] ,gedaagde partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie,gemachtigde: mr. G. Altena.

Partijen zullen worden aangeduid als ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde] ’.

Procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:

de dagvaarding van 13 maart 2012, met producties;

de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;

de conclusie van antwoord in reconventie;

de brief van [gedaagde] van 4 juni 2012, met productie;

de akte uitlaten, tevens vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde] .

Op 12 juni 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

Feiten

[gedaagde] is eigenaar van een viertal appartementsrechten, gelegen aan de [adres] te ’ [plaats] en is van rechtswege lid van de VvE. [gedaagde] is uit hoofde van dit lidmaatschap maandelijks een bijdrage verschuldigd.

Door [gedaagde] is diverse malen melding gemaakt van lekkages in haar appartement. Naar aanleiding van een lekkage op 21 augustus 2002 en de daaruit voorvloeiende schade is er door de verzekering een bedrag aan de VvE uitgekeerd van € 8.759,35, waarvan de VvE € 8.759,53 aan [gedaagde] heeft betaald (bestaande uit € 7.662,45 naar aanleiding van de schadevaststelling en € 331,35 aan wettelijke rente).

De oorzaak van de lekkages is verholpen door in 2011 uitgevoerde werkzaamheden.

Vordering

In conventie

De VvE heeft gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 8.618,49, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.785,49, alsmede tot betaling van de proceskosten. De VvE heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen door een bedrag van € 7.740,89 aan verschuldigde bijdragen tot en met maart 2012 onbetaald te laten. Ter inning van haar vordering heeft de VvE € 833,00 buitengerechtelijk kosten gemaakt. De wettelijke rente tot aan datum dagvaarding beloopt de som van € 44,60, aldus de VvE.

In reconventie

[gedaagde] heeft gevorderd de VvE te veroordelen tot betaling van de navolgende bedragen.

a. Een bedrag van € 6.446,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2007 als vergoeding van de schade aan het appartement van [gedaagde] , welke schade is ontstaan als gevolg van een lekkage op 5 oktober 2003. Het gevorderde schadebedrag bestaat uit € 2.665,24 aan kosten voor herstelwerkzaamheden, € 2.781,75 aan kosten voor verhuizing en opslag tijdens de werkzaamheden en € 1.000,00 aan gederfd woongenot.

b. Een bedrag van € 7.850,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2009 als vergoeding van de schade aan het appartement (woonkamer) van [gedaagde] , welke schade is ontstaan als gevolg van voortdurende lekkages vanaf december 2008. Het gevorderde schadebedrag bestaat uit de begrote herstelkosten van de plafonds ad € 6.800,00, kosten voor verblijf elders van [gedaagde] tijdens de werkzaamheden ad € 900,00 aan en € 150,00 aan pensionkosten voor de hond van [gedaagde] .

Met betrekking tot de gevorderde schadevergoedingen ten gevolge van lekkages stelt [gedaagde] zich primair op het standpunt dat de VvE aansprakelijk is op grond van het splitsingsreglement, subsidiair als bezitter van een opstal en meer subsidiair op grond van onrechtmatig handelen door de VvE door bekende gebreken niet adequaat te verhelpen.

c. Een bedrag van € 1.170,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2012 als vergoeding voor de gemaakte kosten voor het inschakelen een deskundige. Deze deskundige is door [gedaagde] ingeschakeld ter vaststelling van de in de voorgaande alinea genoemde schade.

d. Een bedrag van € 1.374,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2008 als vergoeding van de schade aan de gemeenschappelijke fietsenboxen, welke schade is ontstaan door een lekkage in januari 2007. [gedaagde] heeft deze schade laten herstellen aangezien de VvE hiertoe niet bereid bleek en de lekkage voortduurde. De VvE is aansprakelijk en dient de kosten voor reparatie alsnog aan [gedaagde] te voldoen.

e. Een bedrag van € 783,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2005 als vergoeding voor kosten van juridische bijstand die [gedaagde] heeft moeten maken naar aanleiding van een schademelding in augustus 2002. Na bemoeienis van de juridisch deskundige is de verzekeraar uiteindelijk overgegaan tot uitkering van een bedrag van € 8.759,35, waarvan de VvE een bedrag van € 7.993,80 heeft betaald aan [gedaagde] .

Bij akte heeft [gedaagde] haar eis vermeerderd met een bedrag van € 765,55, zijnde de 10% aanvullende dekking die door de verzekeraar is uitgekeerd aan de VvE, doch niet doorbetaald aan [gedaagde] .

f. Een bedrag van € 2.544,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2012 als vergoeding voor de kosten die [gedaagde] heeft moeten maken aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan haar appartementen in februari 2008. De uitgevoerde werkzaamheden hebben bestaan uit schilderwerk en waren reeds opgenomen in de onderhoudsplanning, doch was er sprake van een bestuurscrisis binnen de VvE.

Primair stelt [gedaagde] zich met betrekking tot deze (deel)vordering op het standpunt dat zij zich op redelijke gronden heeft ingelaten met de behartiging van de belangen van de VvE en de VvE op grond van artikel 6:200 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is gehouden de schade in verband met de belangenbehartiging te vergoeden. Subsidiair heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat de VvE ongerechtvaardigd is verrijkt met het bedrag ter hoogte van de schilderwerkzaamheden, nu de VvE de werkzaamheden niet meer hoeft uit te voeren.

Tot slot heeft [gedaagde] gevorderd de VvE te veroordelen tot betaling van de proces- en nakosten.

Verweer

Op de verweren van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.

Beoordeling

In conventie

[gedaagde] heeft niet betwist dat zij in beginsel is gehouden om maandelijks een bijdrage te betalen aan de VvE, doch zich op het standpunt gesteld dat zij betaling van de bijdragen bevoegd heeft opgeschort althans het openstaande bedrag wenst verrekenen met de hierna te bespreken vorderingen van [gedaagde] op de VvE.

Een geslaagd beroep op opschorting vereist een wederkerige overeenkomst met tegen over elkaar staande verbintenissen, waarbij de ene partij haar verbintenis (in casu tot betaling) kan opschorten indien de andere partij niet voldoet aan de verbintenis die daar tegenover staat. Het karakter van het wettelijk verplichte lidmaatschap van de VvE brengt met zich mee dat tegenover de verbintenis van een VvE-lid om de bijdragen te voldoen, niet zonder meer een concrete verbintenis staat. Dit leidt naar het oordeel van de kantonrechter tot de conclusie dat het beroep op opschorting dient te verworpen.

Ook het beroep op opschorting kan [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter niet baten nu de verschuldigdheid en/of de hoogte van die vorderingen van [gedaagde] op de VvE door de VvE worden betwist en aldus geen sprake is van reeds opeisbare vordering.

Met betrekking tot de hoogte van de vordering van de VvE heeft [gedaagde] aangevoerd dat het in de in de specificatie opgenomen post ‘saldo per 31/12/2008’ ad € 2.802,55 niet nader is gespecificeerd, de gevorderde boeterente ad € 378,63 grondslag mist en de post ‘nota De Burcht’ ad € 267,75 niet is onderbouwd en ook niet valt onder de in de dagvaarding gevorderde maandelijkse voorschotbijdragen. Het had op de weg van de VvE gelegen haar vordering op deze door [gedaagde] betwiste punten nader te onderbouwen. Nu zij dit niet heeft gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van de VvE voor wat betreft de hiervoor genoemde bedragen als onvoldoende onderbouwd dient te worden afgewezen. Eén en ander brengt met zich mee dat, nu [gedaagde] de hoogte van de vordering voor het overige niet heeft bestreden, de vordering van de VvE tot betaling van de voorschotbijdragen zal worden toegewezen tot een bedrag van € 4.291,96. De niet betwiste buitengerechtelijke incassokosten zullen, gelet op de toe te wijzen hoofdsom, worden toegewezen tot het redelijk te achten bedrag van € 714,00 (inclusief btw), conform de staffel kantonrechters.

In reconventie

Fietsenboxen, schilderwerkzaamheden, kosten rechtsbijstand en verzekeringsuitkering

Met betrekking tot de gevorderde bedragen onder d. en f. voor de reparatie van de gemeenschappelijke fietsenboxen alsmede het schilderwerk ten behoeve van de appartement van [gedaagde] , heeft de VvE zich terecht op het standpunt gesteld dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om, in geval van de gestelde afwezigheid van een werkzaam en/of besluitvaardig VvE-bestuur, de kantonrechter om een vervangende machtiging te vragen. Nu [gedaagde] heeft afgezien van het bewandelen van deze route, is de kantonrechter van oordeel dat de stelling van [gedaagde] dat zij zich op redelijke gronden heeft ingelaten met het behartigen van de belangen van de VvE, geen stand kan houden. Temeer daar [gedaagde] niet onderbouwd heeft gesteld noch is gebleken dat de werkzaamheden dusdanig dringend waren dat een machtiging van de kantonrechter niet kon worden afgewacht. De stelling van [gedaagde] dat de VvE voornoemde kosten verschuldigd zou zijn op grond van ongerechtvaardigde verrijking, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende feitelijk onderbouwd.

In verband met het onder e. vermelde bedrag voor de kosten van rechtsbijstand heeft de VvE een beroep gedaan op verjaring van de vordering. Ter comparitie heeft [gedaagde] op dit punt aangevoerd dat het geen vordering uit overeenkomst betreft, maar een vordering tot schadevergoeding. Op grond van artikel 3:310 BW verjaart een vordering tot schadevergoeding na vijf jaar, indien de benadeelde bekend is geworden met de schade en de aansprakelijke persoon. De kantonrechter constateert dat de door [gedaagde] in het geding gebrachte factuur is gedateerd op 11 januari 2005 (productie 33), zodat de kantonrechter voor wat betreft het aanvangen van de verjaringstermijn – bij het ontbreken van andersluidende stellingen – uitgaat van deze datum. Tussen de aanvangsdatum van de verjaring en het uitbrengen van de op 13 maart 2012 gedateerde dagvaarding zit een langere periode dan vijf jaren, zodat de kantonrechter van oordeel is dat het beroep op verjaring van de VvE slaagt.

Voor wat betreft de schade-uitkering van de verzekering aan de VvE naar aanleiding van de schademelding in 2002, zijn partijen het erover eens dat de 10% aanvullende dekking niet aan [gedaagde] is betaald. Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat thans ook geen aanleiding om de VvE te veroordelen dit bedrag alsnog aan [gedaagde] uit te keren nu [gedaagde] hiervoor geen grondslag heeft aangevoerd. Niet gesteld is immers dat het schadebedrag hoger was dan de € 7.662,45 die aan [gedaagde] is uitgekeerd. De enkele stelling van [gedaagde] dat zij ervan uit mocht gaan dat zij dit bedrag zou ontvangen omdat bij een eerdere schademelding van een andere bewoner ook het gehele bedrag zou worden doorgestort, is in dit kader onvoldoende.

Eén en ander leidt tot de conclusie dat de reconventionele vordering op de punten zoals hierboven vermeld, dient te worden afgewezen.

Schademelding oktober 2003

Door de VvE is erkend dat [gedaagde] bij brief van 23 november 2003 opnieuw melding heeft gemaakt van schade in een slaapkamer als gevolg van lekkage(s) . Niet betwist wordt dat de VvE ook aansprakelijk is voor die schade, zodat de kantonrechter van die aansprakelijkheid uitgaat. De VvE heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadebedrag niet hoger was dan € 862,00, zijnde het bedrag dat de VvE van de verzekering heeft ontvangen, en dat dit bedrag verrekend is met destijds openstaande maandelijkse bijdragen van [gedaagde] . Gelet op het door de VvE ingebrachte ‘betaaloverzicht’ (productie 8 bij dagvaarding), waarop een negatief bedrag van € 862,00 staat onder de vermelding ‘coulance uitkering schade’, is de kantonrechter van oordeel dat zij haar stelling dat het door de verzekering uitgekeerde bedrag is verrekend met openstaande VvE-bijdragen voldoende is onderbouwd. In zoverre stelt de kantonrechter dan ook vast dat er in verband met deze schademelding een bedrag van € 862,00 aan [gedaagde] is ‘betaald’.

Onvoldoende betwist is echter de stelling van [gedaagde] dat de schade niet beperkt was tot het door de verzekering uitgekeerde bedrag. Zij heeft in dit verband gewezen op de schadeberekening die zij heeft laten opstellen van € 2.655,24. De kantonrechter zal het verweer van de VvE dat zij niet zelf de mogelijkheid heeft gehad de hoogte van de schade vast te stellen als onvoldoende onderbouwd verwerpen, gelet op de lange periode tussen de schademelding en het uiteindelijk zelf herstellen van de schade door [gedaagde] . In dit verband heeft [gedaagde] nog gewezen op een brief van 17 september 2006 (productie 9 bij conclusie van antwoord) waarin zij heeft medegedeeld over te gaan tot herstel van de schade. Het had op de weg van de VvE gelegen om te stellen en te onderbouwen dat zij in een periode van 3 a 4 jaar zelf voldoende actie heeft ondernomen de gemelde schade vast te stellen, te laten repareren en/of heeft gemaakt tegen het door [gedaagde] gemelde schadebedrag. Dat de VvE desondanks heeft vastgehouden aan het bedrag dat door de verzekering is uitgekeerd, is een omstandigheid die in het licht van het voorgaande voor rekening en risico van de VvE dient te komen. De conclusie is dan ook dat de VvE de schade aan [gedaagde] dient te vergoeden. Aangezien de schade achteraf niet meer nauwkeurig valt te bepalen, zal de kantonrechter de hoogte van de schade schatten op een bedrag van € 2.500,00, te verminderen met het reeds betaalde bedrag van € 862,00.

De kantonrechter is van oordeel dat de gevorderde schadebedragen voor de kosten van verhuizing en opslag en derving woongenot niet toewijsbaar zijn en overweegt daartoe dat onvoldoende is onderbouwd dat de verhuizing en opslag van spullen noodzakelijk is geweest en de vordering tot vergoeding van immateriële schadevergoeding, zoals ook betoogd door de VvE, grondslag mist.

Schademelding 2008/2009

Ook de aansprakelijkheid voor de ontstane lekkageschade die door [gedaagde] is gemeld in december 2008 en februari 2009 wordt door de VvE niet bewist. Wel zijn partijen het oneens over de hoogte van de schade en de noodzaak van verblijf elders tijdens het herstel. Aangezien de hoogte van de schade wordt betwist en de schade nog niet is hersteld, acht de kantonrechter het noodzakelijk dat er ter vaststelling van de schade een deskundige wordt benoemd. De zaak zal in verband hiermee worden verwezen naar de rolzitting van 6 december 2012 om partijen in gelegenheid te stellen een gezamenlijk voorstel te doen voor een te benoemen deskundigen alsmede zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen. Indien partijen niet gezamenlijk een deskundige voorstellen, zal de kantonrechter ambtshalve een deskundige benoemen.

Met betrekking tot het te betalen voorschot wegens het deskundigenonderzoek, is de kantonrechter van oordeel dat dit zal moeten voldaan door de VvE, nu [gedaagde] ter onderbouwing van haar schade reeds een onderzoeksrapport van Ruijsenaars Expertises heeft overgelegd.

Met betrekking tot de gevorderde kosten die [gedaagde] heeft gemaakt ter behoeve van genoemd onderzoeksrapport, is de kantonrechter van oordeel dat deze toewijsbaar zijn, nu het gaat om kosten die gemaakt zijn ter vaststelling van de schade. Dat de oorzaak van de lekkages reeds bekend was, zoals de VvE heeft betoogd, doet hieraan niet af.

Beslissing

De kantonrechter:

In conventie en reconventie

verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 december 2012 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een gezamenlijk voorstel tot de benoeming van een deskundige te doen alsmede zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. O. van der Burg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature