E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9036
LJN BV9036, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 11/22116 BEPTDN

Inhoudsindicatie:

Intrekking verblijfsvergunning in verband met opheffing van het categoriale beschermingsbeleid in Irak.

Eiser heeft aangevoerd dat hij in 2006 is ontvoerd en dat hij een maand is gedetineerd. Daarnaast is zijn broer in 2007 ontvoerd en nooit meer teruggekomen. Ook is de vader van eiser eind 2007 door het Al-Mehdi leger benaderd in verband met rekrutering van eiser voor het leger. Verweerder heeft het asielrelaas geloofwaardig geacht, met uitzondering van het vermoeden van eiser dat zijn broer door dezelfde personen is ontvoerd als eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij sjiietisch moslim is en dat hij uit een vermogende familie komt. De gezinsleden van eiser zijn door middel van een onder hun auto aangebrachte autobom om het leven gekomen. Eiser heeft – onder meer – aangevoerd dat hij bij terugkeer in Irak op meerdere manieren gevaar loopt. Enerzijds omdat hij de enige nog levende telg van de familie is, waardoor de personen die eiser in het verleden ontvoerd hebben het weer op hem gemunt zullen hebben. Anderzijds maakt het feit dat eiser nu enig erfgenaam is hem kwetsbaar voor geweld. Daarnaast vreest eiser eerwraak, nu hij door zijn familie van lafheid zal worden beticht omdat hij als enige uit het gezin is gevlucht en ontkomen. De rechtbank heeft overwogen dat uit het ambtsbericht blijkt dat met name sjiieten en (familieleden van) vermogende personen het doelwit zijn van verdwijningen en geweld en in de belangstelling staan van groeperingen die geweld gebruiken. Nu eiser heeft aangegeven dat de geloofwaardig geachte gebeurtenissen die eiser zijn overkomen te maken hebben met de maatschappelijke positie van het sjiietische gezin waaruit eiser afkomstig is, kon verweerder, naar het oordeel van de rechtbank, niet tot de conclusie komen dat eiser geen gegronde vrees behoeft te hebben voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en in artikel 3 van het EVRM . Het beroep is gegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie